Ik hou van mensen en ik hou ervan om mensen te helpen. En in de geneeskunde hou ik van de breedte van het vak. En zo koos ik op mijn 28e … níet voor huisartsgeneeskunde. Ik werd SEH-arts. Ook een mooi, breed en enerverend vak. Maar je leven verandert en ikzelf ben ook veranderd. Nu ben ik 41, ik heb een man en drie kinderen. Steeds vaker dacht ik: wil ik mijn hele verdere carrière SEH-arts blijven? Of wil ik een ander pad bewandelen? Ik besloot het roer om te gooien en te starten met de huisartsopleiding. Als jonge veertiger zit ik nu tussen de jonge dertigers. Wat trouwens helemaal geen probleem is.
Het grootste verschil tussen het werk van een SEH-arts en een huisarts is dat je als huisarts veel meer in de maatschappij staat, met alle maatschappelijke problematiek. Ook speel je veel meer een rol in het leven van mensen. Een paar dagen geleden ging ik met mijn opleider op visite bij een ouder echtpaar. Je komt hun huis binnen, je ziet hoe ze wonen. Je ziet ook hoeveel energie het ze kost om alleen al naar de deur te lopen, achter de rollator. Allebei krijgen ze steeds meer kwalen en nu besluiten ze dat het thuis niet meer gaat. Dus praten we niet alleen over de medische vragen, maar ook over de leefsituatie. En al ben je geen maatschappelijk werker, je kunt je patiënten met van alles helpen, soms alleen al door even te luisteren. De levensfase van ouder worden vind ik gewoon heel mooi. Een mensenleven is als de seizoenen van de natuur. Dingen beginnen, maar eindigen ook. Zelfs het levenseinde vind ik bijzonder. Omdat je als huisarts in de unieke gelegenheid bent deze fase voor de patiënt en zijn naasten menswaardig te laten verlopen, met oog voor wat mensen willen.
Terug op mijn spreekuur zag ik een moeder met een klein kindje. Het kindje had oorpijn. Ik weet uit eigen ervaring hoe dat is. Het hele gezin slaapt dan slecht, want je kind huilt vooral ’s nachts veel. Iedereen is moe. Dus kan ik tegen haar zeggen: “Ik weet hoe je je voelt, het ís ook heel zwaar. Maar misschien kunnen we iets doen met pijnstilling.” Dat begrip, die aandacht voor haar situatie vond ze fijn, dat zag ik aan haar. Ze was opgelucht en ze bedankte me. Het valt me trouwens op, dat veel mensen je bedanken. Aandacht voor de patiënt betekent soms ook dat je aanvoelt: misschien is hier iets anders aan de hand. Zoals bij die patiënte met een verstopte neus. Terwijl ik bezig was met die klacht, viel het me op dat ze erg druk overkwam en ze vertelde dat ze slecht sliep. Dat bleef me bezighouden, dus later heb ik haar opgebeld: “Ik heb er nog eens over nagedacht,” zei ik, “maar ik denk dat we toch even bloed moeten prikken voor je schildklier.” Ze was blij dat ik haar belde.
We denken altijd dat de medische wereld er alleen is voor medische zorg. Maar dat is natuurlijk niet zo. Genezen is maar een klein stukje van de geneeskunde. Als huisarts kan ik deel zijn van de levens van mensen. Dat vind ik het allermooiste van het vak. Van het begin bij een klein kindje met oorpijn tot de laatste levensfase van een ouder echtpaar: goed zorgen voor je patiënten is aandacht geven. Aandacht is alles.
Roos Flameling, eerstejaars aios opleidingslocatie Twente – Amsterdam UMC